-
1 rendez-vous
rendez-vous [rãdeevoe]〈m.〉1 afspraak ⇒ ontmoeting, samenkomst2 afgesproken plaats ⇒ plaats van samenkomst, trefpunt♦voorbeelden:1 rendez-vous amoureux, galant • afspraakje, rendez-vousrendez-vous social • cao-onderhandelingenavoir rendez-vous avec la chance • het geluk op zijn weg vindendonner, prendre rendez-vous • een afspraak makenm1) afspraak -
2 minute
minute [mienuut]〈v.; ook tussenwerpsel〉1 minuut ⇒ min.2 ogenblik(je) ⇒ oogwenk, ommezien♦voorbeelden:1 cinq minutes! • wacht even!, een ogenblikje!dans cinq, trois minutes • zo meteendes minutes de coiffeur • heel lang, een eeuwigheidentrecôte minute • gegrilde entrecotenettoyage minute • snelstomerijla minute de vérité • het uur der waarheid, het beslissende momentà la minute • op staande voetil est arrivé à la minute au rendez-vous • hij is stipt op tijd op de afgesproken plaats aangekomenà la minute (même) où • op het ogenblik datd' une minute à l'autre • op elk ogenblikje reviens dans une minute • ik kom dadelijk terug¶ minute (papillon)! • een ogenblik!1. f1) minuut2) ogenblik3) oorspronkelijke akte [juridisch]2. interj -
3 il est arrivé à la minute au rendez-vous
il est arrivé à la minute au rendez-vousDictionnaire français-néerlandais > il est arrivé à la minute au rendez-vous
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский